Als je in spanning zit over de uitslag van de presidentsverkiezingen kijk je vermoedelijk regelmatig naar de polls. En mogelijk denk je - net als al die professionele duiders - dat het iets zegt over de uitslag. Maar dat is niet zo.
De afgelopen tientallen jaren zaten de polls er allemaal royaal naast. Soms wezen ze wel in de goede richting (zoals 4 jaar geleden), maar soms ook dat niet. In 2016 zeiden de polls dat Hillary Clinton president zou worden, het werd
Trump. Vier jaar geleden zeiden de polls dat Biden zeer royaal zou winnen. Het was verre van royaal.
ABC heeft onderstaande tabellen gemaakt. Je kunt daar zien hoever de polls er naast zaten. In de periode vanaf 1998 (eerste twee kolommen) en sinds 2016. De pollsters zeggen dat ze steeds beter slagen in het voorspellen van de juiste uitslag. De tabellen leren dat dat niet klopt. Landelijk zaten de polls er sinds 1998 gemiddeld 3,3 procent naast, en de laatste twee verkiezingen 3,9 procent.
Als je per staat kijkt, wordt het nog ernstiger. De strijd spits zich toe op een handvol 'swingstates'. In de belangrijkste -
Pennsylvania - zaten de peilingen er gemiddeld meer dan 4 procent naast. In Wisconsin, een andere swingstaat, zelfs meer dan 5 procent.
In een verkiezing waarin beide partijen even sterk lijken is de foutmarge veel te groot om enig belang aan de polls te hechten. Gemiddeld weken de polls gehouden in de laatste drie weken voor de verkiezingen 5,1 procent af. De polls die nu beweren dat het nek aan nek is leren ons dus helemaal niets.
(ps: gezond verstand leert je wel iets. Een kandidaat die de vorige keer verloor van een andere oude man, die sindsdien veroordeeld is, zich gehaat maakte bij een meerderheid van de vrouwen (53 procent van het electoraat), die talrijke minderheden weg joeg en zich omringt met halve garen, die gaat niet winnen.
Kamala Harris wint volgende week royaal.