In Groot-Brittannie is deze week gebeurd wat ons staat te wachten: de verkiezingscampagne is losgebarsten. Dat betekent: veel politici op het scherm, veel debatten, veel reportages, veel toespraken en ook veel grappen. Philip Collins, commentator van The Times, voorziet wat die grappen betreft vooral veel slechte grappen en hij probeer te analyseren waar het om draait in een goede politieke toespraak. Daartoe doet hij een beroep op Cicero, Romeins redenaar en specialist als het gaat om retorica, die beweerde dat je het publiek voor je kunt winnen als dat wat je zegt geraffineerd is, slim en als je erin slaagt je opponent te ondermijnen. Veel mensen denken ten onrechte dat ze geestig zijn. Het vervelende is dat degene die niet geestig is, het ook niet zal worden. Zoals je geen goede kok wordt door lang in kookboeken te loeren, zo word je ook geen komiek als je een grap navertelt. In geval van twijfel geldt: vertel geen grap.
Verder moet de politicus zijn publiek goed kennen. Een grap voor een groep bakkers moet echt anders zijn dan een grap voor een totaal andere beroepsgroep. Veel politici hebben dat met hun ingestudeerde grappen niet altijd even goed door.
Ook bestaat de valkuil (we zijn in Engeland) dat een grappende politucus te vulgair uit de hoek komt en je moet echt goed een grap kunnen vertellen om in dit register toch de lachers op je hand te krijgen. Nog geen laatste tip: ga niet teveel Barack Obama nadoen. In zekere zin heeft de Amerikaanse president de perfecte toespraak nieuw leven ingeblazen en hij kent nu vele navolgers. Maar kijk uit.
Een bevlogen toespraak over een duistere verleden van een volk dat tenslotte uitkomt bij een prachtige toekomst werkt goed als je spreekt over de achterstelling van zwarten. Maar minder goed als je dezelfde gezwollen taal bezigt, terwijl je het hebt over de lokale economie.