De inmiddels 105-jarige Brunhilde Pomsel werkte in het hart van de nazi-propagandamachine. Nu er een film over haar leven is verschenen, spreekt ze in over haar gebrek aan berouw. Als secretaresse van propagandaminister Joseph Goebbels behoorde het tot haar taken om het aantal omgekomen soldaten naar beneden bij te stellen en het aantal Duitse vrouwen dat werd verkracht door het Rode Leger te overdrijven. Zelf omschrijft ze het ietwat bizar als "gewoon een baan". Ze wil graag in gesprek over haar verleden. "Het is belangrijk voor me om dat beeld van mezelf te herkennen, zodat ik kan begrijpen wat ik verkeerd heb gedaan," zegt ze. "Maar echt, het enige wat ik deed in het kantoor van Goebbels is typen." Pomsel vervolgt: "Die mensen die tegenwoordig zeggen dat ze tegen de nazi's in opstand zouden zijn gekomen. Ik denk dat ze oprecht zijn in hun bedoelingen, maar
geloof mij maar, de meesten zouden dat niet doen." Tijdens de heerschappij van de nazi's leek "het hele land onder invloed van een soort vloek". Ze zag wel hoe het leven voor haar joodse vriendin Eva Löwenthal steeds moeilijker werd nadat Hitler aan de macht kwam. Ze was ook geschokt door de arrestatie van een populaire radio-omroeper, die vanwege zijn homoseksualiteit naar een concentratiekamp werd gestuurd. Maar ze zegt dat ze grotendeels in een bubbel leefde en zich niet bewust was van de verwoestingen die het Nazi-regime aanrichtte. Dat, terwijl ze zich in het centrum van het systeem bevond. "Ik weet dat niemand me tegenwoordig gelooft. Iedereen denkt dat we alles wisten, maar we wisten niets. Het werd allemaal geheim gehouden." Ze weigert toe te geven dat ze naïef was, omdat ze geloofde dat de joden die verdwenen naar dorpjes in Sudetenland waren gestuurd, zodat die gebieden dichter bevolkt raakten. "We geloofden het, we slikten het voor zoete koek, het leek volstrekt logisch," zegt ze.