Het Nederlandse testbeleid ligt zwaar onder vuur. Reden voor de belangrijkste verantwoordelijke, arts-microbioloog Ann Vossen, om aan te schuiven bij Jinek. Haar verklaring? Ze zag niet aankomen dat de testvraag zo groot zou worden.
Arjen Lubach legde zondag al uit op basis van een stuk op Follow the Money hoe Nederland werkt met kleinschalige laboratoria, die weliswaar een hoge kwaliteit leveren, maar ook traag zijn en een beperkte capaciteit hebben. Daarentegen zijn er grote commerciële laboratoria die de coronatests evengoed kunnen uitvoeren voor een veel lagere prijs en op veel grotere schaal. De Nederlandse overheid is daar op advies van het Outbreak Management Team (OMT) heel lang niet mee in zee gegaan, terwijl ze zich wel aanboden. Dat was volgens Lubach en Follow the Money om de kleine labs te beschermen. Mogelijk speelden financiële belangen van arts-microbiologen ook een rol.
Het OMT-lid dat verantwoordelijk was voor de testcapaciteit is Ann Vossen. Zij zei gisteravond tegen Jinek echter dat ze echt niet had kunnen inschatten dat de behoefte aan tests zo groot zou worden. "Als we hadden geweten dat de testvraag in september zo groot zou zijn, waren we vijf weken eerder al begonnen met contractonderhandelingen."
Op dit moment moeten mensen voor een test vaak ver reizen en meer dan 48 uur wachten op de uitslag. Deze 'testdip' had kunnen worden voorkomen als het OMT de grote vraag eerder had zien aankomen. Vossen weigert toe te geven dat er een fout is gemaakt. "We hebben in de beginfase gekozen om met het testen in te zetten op een hele specifieke groep. Dat is het beleid dat we destijds bepaald hebben."
Jinek vergelijkt de sterftecijfers van Duitsland van 11,2 op de 100.000 mensen met de Nederlandse cijfers van 36,6 op de 100.000. Maar dat enorme verschil heeft volgens Vossen niet per se iets te maken met de testcapaciteit die in Duitsland vele malen groter is.
Hier legt Lubach uit hoe het zit met het Nederlandse testbeleid.