Inbrekers kiezen niet zomaar een willekeurig huis uit om naar binnen te gaan. Ze vinden de ene woning veel geschikter dan de andere. Wetenschapper Marlijn Peeters van de Universiteit Gent onderzocht welke
huizen de voorkeur hebben. Ze bekeek daarvoor 1.551 Gentse woningen in 151 verschillende buurten, meldt De Standaard. Ze komt tot deze zeven dingen die een huis aantrekkelijk maken voor inbrekers: Een te hoge heg zorgt ervoor dat inbrekers uit het zicht zijn, een te lage heg maakt het gemakkelijk om binnen te komen. Zorg daarom voor een heg waarbij inkijk en dus sociale controle mogelijk is, maar waar inbrekers niet direct over heen kunnen stappen. Woningen met een oprit zijn geliefd, omdat inbrekers dan makkelijk kunnen zien of er iemand thuis is. Laat je auto dus op de oprit staan. Hoe meer
buren gemakkelijk naar binnen kunnen gluren, hoe minder aantrekkelijk je huis is voor inbrekers. Ze zijn doodsbenauwd dat ze dan betrapt zullen worden. Inbrekers hebben het liefst een afgelegen vrijstaande woning. Rijtjeshuizen zijn het minst populair. In grote flats is het risico dan juist weer groter, omdat ze zo anoniem zijn en omwonenden en buren niet precies weten wie er in de flat woont. Inbrekers hebben uitvalswegen nodig. Daardoor zullen ze meestal kiezen voor een straat met zijwegen. En ook hier speelt sociale controle een rol. In een doodlopende straat is het minder druk en vallen vreemde mensen veel meer op. In woonwijken wordt minder ingebroken dan in straten met veel bedrijven en winkels. De verklaring? Die straten worden drukker bezocht, ook door mensen met slechte bedoelingen. Inbrekers houden niet zo van keurig onderhouden huizen en straten. Geef je kozijnen dus op tijd een likje verf en houd de tuin op orde.