Immigranten zijn dé oplossing voor de leegloop van het Spaanse platteland. Ze werken vaak in de zware agrarische sector die met een personeelstekort kampt. Hun kinderen houden de dorpsschooltjes in leven. "Ik vind het erg fijn hier," vertelt de Marokkaanse Said al-Ghoury (43) in over Visiedo, een gehucht in het noorden van Spanje. Hij had een baan nodig en het dorp zijn dochters. Nu werkt hij als klusjesman voor de gemeenteraad en krijgt zijn vrouw nog een kind. "Hun komst is een zegen geweest voor het dorp," meent burgemeester María Ángeles Zaera. Er wonen nog maar tachtig mensen in Visiedo dat in een van de meest verlaten gebieden van Spanje ligt. De regio heeft de grootste krimp van het land. Er wonen nog twee andere Marokkaanse gezinnen in het dorp. Hun kinderen vullen samen met die van Ghoury het klaslokaal van het schooltje. In de provincie Teruel, waar ook Visiedo in ligt, is het aantal immigranten met 2.000 procent toegenomen sinds 1998. Er wonen 13.979 buitenlanders. De Spaanse bevolking is er in amper twintig jaar gekrompen van 136.229 naar 123.009. Plattelandssocioloog Rosario Sampedro vertelt hoe de eerste immigranten vanaf de jaren negentig naar het Spaanse platteland kwamen om als dagloners te werken in de zware agrarische industrie. "Dit heeft geleid tot een bevolkingstoename in sommige regio's. Dat is te danken aan immigranten, al is de situatie sinds de crisis nog steeds zorgelijk." Er is een bureau dat bemiddelt tussen krimpregio's en immigranten. Vicente Gonzalvo, die daarvoor werkt, benadrukt: "Het is vooral heel belangrijk dat de mensen die geboren zijn in deze landelijke gebieden zich realiseren dat de nieuwe inwoners absoluut noodzakelijk zijn voor het voortbestaan van hun dorp."
Bron(nen): The Guardian