Nederland moet serieus rekening houden met een gewapend conflict met Rusland. Dat geldt zowel voor het leger, als voor de samenleving, zegt vertrekkend commandant landstrijdkrachten luitenant-generaal Martin Wijnen in een interview met De Telegraaf. "Onze samenleving hoort zich hierop voor te bereiden."
Volgens Wijnen moet Nederland een voorbeeld nemen aan Zweden, Finland en de Baltische staten, landen die grenzen aan of dicht bij Rusland liggen en waar de bevolking beter voorbereid is op een oorlog met de grote buur. "Nederland moet weer leren dat de hele maatschappij klaar moet zijn als het verkeerd gaat", zegt hij in de krant. Voor burgers betekent dat voedsel en drinkwater in voorraad hebben om in geval van nood even vooruit te kunnen. "Nederland moet niet denken dat veiligheid bij ons gegarandeerd is, omdat wij 1500 kilometer verderop liggen."
Wijnen waarschuwt dat Rusland steeds sterker wordt en dat een sterk leger nodig is voor afschrikking. "Er is maar één taal die Rusland verstaat: die van een robuuste krijgsmacht", zegt hij. Het is daarom belangrijk dat het personeelstekort bij Defensie wordt teruggedrongen. Wijnen verwacht veel van het vrijwillige dienjaar voor jongeren, dat dit jaar naar Zweeds voorbeeld is ingevoerd. Zeshonderd jongeren hebben daaraan meegedaan, maar Wijnen hoopt jaarlijks twee- tot drieduizend jongeren te kunnen aantrekken, van wie een derde na afloop voor een carrière in het leger kiest en een derde reservist wordt. Hij spreekt in De Telegraaf van een "schil van 18-jarigen", waarmee het beroepsleger kan worden aangevuld en verliezen worden opgevangen.
Wijnen verruilt het ministerie van Defensie voor dat van Infrastructuur en Waterstaat, waar hij op 1 januari directeur-generaal Rijkswaterstaat wordt.