Bijna zes op de tien Nederlanders hebben last van hondenpoep in de buurt waar ze wonen, bijvoorbeeld op de stoep of op grasveldjes. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van cijfers uit de Veiligheidsmonitor 2023. Na hondenpoep is rommel op straat de grootste overlastgever. Ruim 40 procent zegt hier last van te hebben.
Voor 16 procent van de ondervraagden geeft hondenpoep zelfs veel overlast. In dichtbebouwde gemeenten is dat wat meer dan op het platteland. Ondervraagden tussen de 25 en 45 jaar ondervinden het vaakst overlast van hondenpoep. Rijkere mensen zeggen het minst vaak dat ze last hebben van drollen op straat in hun buurt. Ook jongeren tot 25 jaar hebben niet vaak last van hondenpoep.
Het CBS ziet verder dat mensen last ondervinden van vernield straatmeubilair en bekladde muren of gebouwen, maar beduidend minder dan van hondenpoep en rommel op straat. In totaal hebben zeven op de tien ondervraagden overlast van een of meer van deze vier vormen van vervuiling en vernieling. Het percentage mensen dat veel overlast heeft van vervuiling en vernieling in hun buurt daalde tussen 2012 en 2023 van 25 procent naar 21 procent.
Behalve naar overlast door vernieling en vervuiling heeft het CBS ook gekeken naar sociale overlast en verkeersoverlast. In 2023 hadden ongeveer evenveel mensen als in 2012 veel sociale overlast. "Dat kunnen rondhangende jongeren zijn, buren die veel lawaai maken, maar ook drugsoverlast." In de tussenliggende jaren was dat juist iets gedaald. De overlast door verkeer is volgens het CBS sinds 2012 bijna niet veranderd.