Gebrek aan wc's, dat stond aan de basis van Moederdag. In 1858 organiseerde Anna Reeves Jarvis een Mothers Working Day om te protesteren tegen het gebrek aan wc's in de dorpen van de Apalachen waar ze woonde. Dat gebrek aan schone wc's leidde tot ziekten en wie moest opdraaien voor de verzorging? De moeders.
Het initiatief werd, met een kleine twist, in 1870 overgenomen door Julia Ward Howe, een dichteres en pacifist uit Boston, die wilde protesteren tegen de slachting van de Amerikaanse burgeroorlog. Zonen moesten naar de oorlog en gingen dood, mannen keerden terug als beesten, en de moeders moesten de beschaving hoog houden. Dat verdiende een Mothers Day om aandacht voor te vragen, vond Julia Howe. "Our husbands shall not come to us reeking with carnage. … Our sons shall not be taken from us to unlearn all that we have been able to teach them of charity, mercy and patience."
Ook toen de oorlog over was bleef Moederdag, jaarlijks op 2 juni, bestaan.
Toen Howe in 1905 stierf stelde haar dochter het als haar levensdoel om van Moederdag een nationale dag te maken, jaarlijks te vieren op de tweede zondag van mei. En voor de moeders.
Naarmate Howe meer succes boekte met haar gedenkdag kregen slimme ondernemers steeds beter in de gaten dat er handel zat in moeders. Als eerste de bloemenbranche.
En zo is het allemaal begonnen. Eerst als protest tegen gebrek aan wc's, toen als signaal tegen oorlog en geweld, en nu als een goudmijn voor bloemisten en zeepverkopers.
Bron(nen): Slate