Eigenaar zijn van een privé-eiland, het zal de droom zijn van menigeen zonder geld. Het is een realistische optie voor degenen met geld. Ieder jaar komen er om en nabij de 1000 eilanden op de markt, de prijs variërend van 80.000 dollar tot 600 miljoen dollar. Maar met de aankoop haal je je misschien meer op de hals dan je van tevoren dacht. Niet alleen moet je leren afstand te doen van wat je gewend bent - omdat 21 dollar voor het invoeren van een kilo peultjes misschien wat aan de hoge kant is - ook moet je je neerleggen bij de lokale gebruiken. Zo werd van het Australische koppel Tracey en Jim Johnston verwacht dat ze uit respect walvistanden cadeau gaven aan het stamhoofd op hun eiland. John en Tracey betaalden 2 miljoen dollar voor het eiland (onderdeel van de Fiji-eilanden) waar ze een 5-sterren hotel op lieten bouwen. Een nacht in een grote suite met 3 kamers kost bijna 2500 dollar. De Jonhstons hebben geluk. Hun privé-eiland is erg goed bereikbaar en dat komt niet vaak voor. Ook is er een snelle evacuatie in het geval van een storm. Veel eilandeigenaren hebben dan wel hun ultieme droom doen uitkomen, hun eiland ligt zo afgelegen dat weinigen nog op bezoek komen, laat staan dat ze kunnen rekenen op evacuatie. Wat ook voorkomt is dat een eiland vol zit met zandvlooien of met giftige waterslangen. Het best geprijsd zijn de eilanden in Centraal Amerika. Azië pakt het duurst uit. Overal moet je rekening houden met het verkrijgen van bouwvergunningen. Soms is er geen riolering of zijn er geen wegen. Ook moet je je realiseren dat je niet zomaar van het eiland af komt. Je kunt geen open huis houden en een te koop bordje op je privé-strand zetten. En wat die stranden betreft: Op de meeste eilanden blijft het strand publiek domein. Terwijl het daar misschien allemaal om te doen was.