Zwemster Inge Dekker (30) kreeg in februari de diagnose baarmoederhalskanker. Ze is dan aan het trainen voor de Olympische Spelen in Rio. Onlangs kreeg ze te horen dat ze weer ‘schoon’ is. In tijdschrift Helden doet ze haar verhaal. "Na mijn dertigste verjaardag kreeg ik voor het eerst een oproep voor het bevolkingsonderzoek. Ik had al een tijd last van een rugblessure, was aan het revalideren en mijn hoofd stond op dat moment niet naar die uitnodiging." Toch besloot ze te gaan. "Ik was met mijn vriend Bas op vakantie op Curaçao toen de huisarts me belde met de mededeling dat de
uitslag niet goed was. Ik schrok me kapot. De dokter vertelde dat wat bij mij was aangetroffen leek op een voorstadium van baarmoederhalskanker, maar dat het niet iets was om me meteen heel erg zorgen over te maken." Een gynaecoloog zou verder onderzoeken. "Anderhalve week later ging de telefoon: de gynaecoloog. Ik was alleen thuis, zat wat te eten na de krachttraining van die ochtend. ‘Het is toch niet goed,’ zei hij meteen, ‘we hebben kwaadaardige cellen gevonden.’ Het duurde even voordat het besef binnenkwam. Ik vroeg toen: betekent dit dat ik baarmoederhalskanker heb? ‘Ja, daar komt het op neer,’ hoorde ik." "Wat zo’n ziekte mentaal met je doet, is misschien nog wel het zwaarst. Ik voelde me helemaal niet ziek, zo raar. Mijn lichaam voelde niet anders vergeleken met de dag voordat ik de diagnose baarmoederhalskanker kreeg. De wetenschap dat er toch iets mis was, zorgde ervoor dat ik meteen vol stress zat. Als het druk werd in mijn hoofd ging ik telkens opzoeken hoe het zat met de kansen en de statistieken." De opluchting was groot toen ze hoorde dat ze schoon was. "Het vizier ging meteen weer op Rio. Ik heb het gevoel dat ik nog een beetje in een roes leef, dat ik misschien pas na de Spelen wakker word. Een van de gynaecologen zei: ‘Je zit nu in de sneltrein, op een gegeven moment gaat de trein steeds langzamer. Totdat het een stoptrein wordt.’ Dat is in mijn geval na Rio. Misschien krijg ik dan pas die klap."