De prikken die baarmoederhalskanker moeten voorkomen, bieden jarenlange en uitgebreide bescherming tegen vijf typen van de verantwoordelijke HPV-infectie. Dat zegt onderzoekster Robine Donken, die maandag aan het VU Medisch Centrum in Amsterdam op haar bevindingen promoveert. Ze onderzocht de effecten bij meisjes die als eersten werden ingeënt, namelijk in 2009 en 2010.
Een bijna volledige bescherming (98 procent) tegen twee typen is gevonden tot zes jaar na het toedienen, bij jonge vrouwen die nog drie inentingen hebben gehad (inmiddels wordt het vaccin toegediend in twee injecties). Ook bleken zij in die periode beschermd tegen drie andere typen, die niet eens in het vaccin zijn opgenomen. Het zevende jaar kon niet meer in het promotie-onderzoek worden opgenomen, maar geeft volgens Donken hetzelfde beeld.
De hoop is dat het effect blijvend is en die hoop is volgens Donken ook wel gerechtvaardigd. Ook buitenlandse onderzoeken wijzen daarop, met name een uit Australië, dat al in 2006 met prikken begon.
Bijwerkingen
Donken vond geen aanwijzingen voor het afnemen van de bescherming over de tijd. Evenmin trof ze bewijs aan dat gevaccineerde meisjes riskanter seksueel gedrag aan de dag leggen, iets waar sommige ouders zich zorgen over maken.
De onderzoekster deed geen onderzoek naar eventuele bijwerkingen.
Virus
Baarmoederhalskanker ontstaat door een langdurige besmetting met het humaan papillomavirus (HPV). Jaarlijks krijgen ruim 750 vrouwen de diagnose baarmoederhalskanker en overlijden 200 vrouwen aan de ziekte. Vrouwen tussen de dertig en de zestig jaar kunnen zich laten controleren door een regelmatig aangeboden uitstrijkje. In 2009 is het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), werkgever van Donken, begonnen met het inenten van meisjes vanaf 12 jaar tegen HPV. Zo'n drie jaar geleden kwam 53 procent van de meisjes op voor de prikken.
Het lichaam ruimt het virus overigens meestal zelf op. Soms lukt dat niet. Als het virus lang blijft zitten, kan dat dus leiden tot baarmoederhalskanker.