Ewald Engelen, hoogleraar financiële geografie aan de UvA, spreekt zich in zijn pamflet 'De mythe van de gemaakte vrouw' uit tegen wat hij noemt 'bovenklassefeminisme'. "Geëmancipeerd vinden wij iemand die roept 'drukdrukdruk' te zijn, werkweken van tachtig uur maakt en aan het einde van de week bekaf neerploft," aldus Engelen in "Het
feminisme heeft zich uitgeleverd aan het neoliberalisme." Hij vervolgt: "Emancipatie is jezelf ellebogen naar de top, dwars door het glazen plafond heen, richting ceo-positie en dan een Filipijnse nanny nemen. Feminisme anno 2016 betekent, kortom, dat 'machtige
vrouwen het
recht moeten hebben om net zulke gore klootzakken te zijn als machtige mannen." Met bovenklassefeminisme bedoelt hij 'het idee dat feminisme alleen gaat over het glazen plafond doorbreken, en vrouwen zo veel mogelijk de kans geven om dezelfde topposities in politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven te bekleden als mannen.' Engelen legt uit: "Als je kijkt naar het feminisme van nu, dan gaat het toch dominant over déze samenleving. Het feminisme zou moeten streven naar een maatschappelijke orde, die recht doet aan onze veel bredere set van wensen en verlangens dan alleen economisch gewin. Bovendien gaat het nu alleen over hoogopgeleide vrouwen, die toch al meer kansen hebben. Ik vind het daarmee een tamme vorm van maatschappijkritiek." Waar het probleem zit? "De combinatie van werk- en zorgtaken, want zorgtaken komen - meestal - toch op vrouwen neer. Daarmee wordt van twee kanten beslag gelegd op tijd: vanuit het bedrijf en vanuit familie. Dáár moeten oplossingen voor gevonden worden. Ook mannen hebben er een grote behoefte aan om te zorgen en om een dankbaarheid te krijgen die zich niet meet in geld. Tien uur werken per dag en denken dat je al die uren productief bent, is echt onzin. Volgens mij wordt zeker de helft van die tijd verklooid. We hebben een arbeidsdag nodig waarin je een derde van je tijd zorgt, een derde enorm verklooit en een derde werk doet dat substantieel is. Voor iedereen."