De eerste 25 jaar van zijn leven trok Ibrahim - Brahim - Abdeslam zich niks aan van god of gebod. Hij rookte joints, dronk
alcohol en pleegde diefstallen. Om dan te radicaliseren en in naam van Allah 'ongelovigen' te doden. En ook daarin was hij een halve mislukking. Ibrahim stierf vrijdag in de straten van Parijs toen zijn bommengordel vroeger dan gepland afging aan een bar en geen slachtoffers maakte."Dit is niet de man die ik huwde", zegt zijn ex vandaag in
Het Laatste Nieuws. "Toen ik hem leerde kennen, had hij geen werk en het zag er niet naar uit dat hij het snel ging krijgen." Eén en ander moet ook te maken hebben met zijn uitspattingen. "Hij rookte veel wiet. Drie tot vier joints per dag. En hij dronk ook redelijk wat alcohol. Bier en wodka. Af en toe deed hij wat interimwerk, maar doorgaans zat hij wat in de zetel naar muziek te luisteren en joints te roken. De wereld interesseerde hem bitter weinig. Nooit heb ik hem een extremistische of radicale opmerking horen maken. Voor onze relatie zat hij twee keer in de gevangenis. Eén keer drie maanden, één keer zes maanden. Voor diefstallen. Hij noemde dat jeugdzonden, hij zou het niet meer doen. Voor zo ver ik weet, heeft hij er ook nooit meer gepleegd." Wat de broers Abdeslam op korte tijd deed radicaliseren, is ook zijn ex-vrouw niet duidelijk. "Van thuis kregen ze de haatboodschappen alvast niét mee", getuigt Naima, een 36-jarige vrouw die een paar jaar met Ibrahim getrouwd was. "Nette ouders - gelovig, maar niet extreem. Zijn vader ging naar het vrijdaggebed, maar dat was het dan ook. Zijn moeder was best modern."