Provincies moeten de mogelijkheid krijgen zelf een openbaarvervoerbedrijf op te richten, als het niet lukt het ov uit te besteden aan commerciële partijen. Dat vinden GroenLinks-PvdA en NSC, die daarom samen een initiatiefwetsvoorstel hebben geschreven.
De partijen constateren dat er op veel plekken in het land grote problemen zijn met het regionaal openbaar vervoer. Bussen en treinen rijden minder vaak en onrendabele routes worden geschrapt. In Zeeland is het zelfs helemaal niet gelukt een gegadigde te vinden om vanaf 2025 het busvervoer te regelen.
"Het is steeds moeilijker om met het openbaar vervoer te reizen voor werk, school of een familiebezoek", zegt Tweede Kamerlid Habtamu de Hoop (GroenLinks-PvdA). "Zeker in landelijk gebied moet iedereen met trein en bus kunnen reizen zonder lang op een aansluiting te hoeven wachten of grote omwegen te moeten maken."
Geen verplichting
NSC-Kamerlid Olger van Dijk benadrukt dat het voorstel provincies "een extra mogelijkheid" biedt, geen verplichting. "De laatste jaren loopt de belangstelling van bedrijven om openbaar vervoer aan te bieden in de provincies terug", stelt hij vast. In zulke gevallen moeten provincies zelf voor "betrouwbaar en betaalbaar" openbaar vervoer kunnen zorgen.
Provincies zijn nu verplicht het regionaal openbaar vervoer uit te besteden. Een uitzondering geldt al voor de grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, die een gemeentelijk openbaarvervoerbedrijf hebben. GroenLinks-PvdA en NSC willen die uitbreiden naar regio's waar marktwerking door de beperkte concurrentie geen toegevoegde waarde heeft.