Veertien nog maar, een boerenzoon, hoe kon het zover komen dat deze jongen Romy Nieuwburg misbruikte en vermoordde? Larissa Hoogsteder, hoofd behandelzaken jeugd bij de polikliniek voor forensische ggz de Waag, vertelt in , dat veertien uitzonderlijk jong is voor zo'n zwaar misdrijf. Ze benadrukt dat ze niets van deze zaak weet, maar wel in zijn algemeenheid iets kan zeggen over wat ze tegenkomt in haar praktijk. Ze ziet bijvoorbeeld dat zoiets nooit uit de lucht komt vallen. Er zijn dan eigenlijk altijd al gedragsproblemen, zoals een slechte impulscontrole, niet tegen krenkingen kunnen, eigen gedrag goed praten, agressie of een eigen verleden met misbruik of
mishandeling. Hoogsteder zag in de praktijk nog nooit dat een tiener uitsluitend door puberaal gedrag en groepsdruk betrokken raakte bij moord of doodslag. “Er is dan altijd sprake van antisociaal gedrag en een combinatie aan risicofactoren. Als je terugkijkt zijn er ook vaak in de kindertijd al signalen geweest. Bijvoorbeeld driftbuien, of het op gruwelijke wijze doodmaken van insecten. Wat natuurlijk ook weer niet wil zeggen dat elk kind met driftbuien later delicten pleegt.” Het roept vragen bij haar op dat de jongen net als Romy op een school zat voor
kinderen met sociale en emotionele problemen, maar er is te weinig over bekend om er iets over te kunnen zeggen. Wel weet Hoogsteder dat risicovol gedrag bij jongeren zo vroeg mogelijk behandeld dient te worden, maar dat gebeurt tegenwoordig steeds minder. “Sinds gemeenten verantwoordelijk zijn voor de jeugdwet, zie ik dat de zorg vaak laag wordt ingeschaald, en dat de behandeling pas intensiever wordt als dat nodig blijkt." Terwijl het juist andersom zou moeten zijn.