Tips voor ouders die gek worden van hun door
hormonen geteisterde kind:
1. Accepteer het verschil tussen ouders die hun kinderen veilig wensen en pubers die risico's willen nemen. Leer hem of haar hoe je dat moet doen
2. Onthou dat je het recht hebt en zelfs de plicht om gedragsregels op te stellen. Hoe je dat doet, is wel van belang: loze dreigementen werken niet, hysterisch worden ook niet. Straf soms wel, soms niet
3. Het is een goed teken als je
tiener met je praat, ook al wordt er iets vreselijks verteld. Bevestig actief en zeg bijvoorbeeld 'ik ben blij dat we kunnen praten. Ik kan beter naar je luisteren als je niet tegen me schreeuwt'
4. Betrek je puber in gesprekken, of nodig uit om te praten zodat je niet alleen maar zegt wat er allemaal niet mag. Vermoed je bijvoorbeeld drugsgebruik, stel dan slimme vragen die niet aanvallend zijn, zoals 'wat gebruik je, hoe vaak, hoe zou je reageren als het een keer slecht valt, hoe reageer je als iemand je iets aanbiedt waar je niets van af weet' etc.
Het woord puberteit stamt af van het Latijnse pubes (schaamhaar) en pubertas: de tijd dat een jongere zich ontwikkelt tot volwassene.Dit is de periode tussen het 11e en het 18e jaar. De puber is geen kind meer, maar ook nog niet volwassen. Het kind zit ‘tussen servet en tafellaken’. Je kunt in deze periode vaak moeilijk de leeftijd van pubers inschatten. Dit heeft te maken met veranderingen op vele gebieden; lichamelijk, verstandelijk, emotioneel en sociaal.De veranderingen verlopen niet altijd even gelijkmatig. Je dochter kan bijvoorbeeld lichamelijk al flink ontwikkeld zijn, terwijl ze emotioneel eigenlijk nog een kind is. Het omgekeerde kan ook. Al deze veranderingen kunnen een kind onzeker maken.
5. Reageert je tiener op uitnodiging om te praten, luister dan en geef geen preek. Hou de communicatie open
6. Realiseer je dat gescheld en getier een uiting is van normale ontwikkeling. Waarschijnlijk leidt dit gedrag tot het uitgroeien tot een gezonde, zelfverzekerde volwassene
7. Blijft het moeilijk om te praten, stel dan voor er een derde bij te betrekken. Een familielid, een coach, desnoods een familiepsycholoog. Dit creëert meer rust en begrip