Nieuwe, nog nooit eerder uitgevoerde analyses zorgden uiteindelijk voor meer duidelijkheid over de locatie van de vermiste
Boeing 777. Daarvoor heeft het Britse satellietbedrijf Inmarsat een methode uit de 19e eeuw gebruikt. De plaatsbepaling van het vliegtuig is gebaseerd op de verschillende frequenties waarmee acht pings aankwamen bij de betreffende satelliet. Die zijn vergeleken met de frequenties van een normale vlucht van een Boeing 777. Voor de berekening is gebruik gemaakt van het dopplereffect. Dit is de verandering van de frequentie van licht en geluid door een snelheidsverschil tussen zender en ontvanger. Denk aan hoe bijvoorbeeld een politiesirene anders klinkt op het moment dat hij voorbij komt, dan als hij weer verder weg is. De rekenaars van Inmarsat, die hun bevindingen hebben laten controleren door deskundigen uit de ruimtevaart, hebben de locatie van het vliegtuig vastgesteld op 160 kilometer boven of onder de vliegkoers. Dat kon niet nauwkeuriger omdat de verschillen in frequentie tussen de pings heel klein waren. Inmarsat (International Maritime Satellite Organization) is in 1979 opgericht door de Internationale Maritieme Organisatie om er voor te zorgen dat schepen altijd in contact konden blijven met het vaste land of om hulp konden vragen, waar ze ook voeren. Eind jaren 90 is het
bedrijf geprivatiseerd. Het heeft nu wereldwijd 60 vestigingen. De satellieten van het bedrijf worden gebruikt voor luchtvaart, scheepvaart en militaire doeleinden. Bron:
The Guardian