Het kabinet heeft de Tweede Kamer op een gebrekkige manier geïnformeerd over de gang van zaken in Afghanistan, vindt een boze Kamermeerderheid. De regering krijgt een tik op de vingers middels een motie van ChristenUnie-Kamerlid Don Ceder: het moet "de parlementaire democratie respecteren en op een betamelijke wijze met de Kamer omgaan, zodat deze haar grondwettelijke taak naar behoren kan uitvoeren". Ook regeringspartijen CDA en D66 steunen de motie van hun coalitiegenoot.
De partijen die de motie steunen, stellen dat het kabinet niet op tijd Kamervragen heeft beantwoord. Sommigen daarvan waren een maand geleden al ingediend, maar kregen tot en met het debat over de kwestie afgelopen dinsdag geen reactie. Ook tijdens dat debat, met bewindspersonen Sigrid Kaag (minister van Buitenlandse Zaken), Ank Bijleveld (minister van Defensie) en Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris van Justitie en Veiligheid), bleven vragen niet of onvoldoende beantwoord. Verder hekelen de partijen dat kabinetsstandpunten eerder met de pers zijn gedeeld dan met de Kamer.
Het debat dinsdag begon met een botsing tussen partijen en het kabinet. GroenLinks-Kamerlid Laura Bromet vond het van "weinig respect richting de Kamer" getuigen dat antwoorden er nog niet waren en sprak van een "slechte start van het debat". Volgens Bijleveld was het kabinet "dag en nacht" druk om de crisis in Afghanistan te managen en was de ambtelijke ondersteuning van de ministeries vooral daar mee bezig. Het schoot SP-Kamerlid Renske Leijten in het verkeerde keelgat. Al voordat de crisis uitbrak, had de Kamer vragen gesteld, aldus Leijten.
Later in het debat kwam het tot een confrontatie tussen Broekers-Knol en commissievoorzitter Salima Belhaj (D66). Kamerlid Ceder stelde vragen aan de demissionaire staatssecretaris, maar kreeg naar eigen zeggen geen antwoord. Hij kreeg bijval van Belhaj, die het antwoord van Broekers-Knol als een "taalkundige exercitie" bestempelde en daarmee impliceerde dat ze wegdook voor de vraag. "Ik vind daar heel veel van", aldus Belhaj. Volgens de staatssecretaris was een dergelijke exercitie niet haar bedoeling, maar voor Ceder bleef een bevredigend antwoord uit. Hij concludeerde dat de Kamer antwoorden moet krijgen op de vragen die het stelt, om zo de controlerende taak uit te kunnen voeren.