De reddingsactie die op gang kwam nadat een groep Nederlanders donderdag in de Oostenrijkse bergen werd getroffen door een lawine was er een "op hoog niveau". Dat vertelt Christoph Silberberger van de Alpenpolitie aan het ANP. De hulpverlening werd bemoeilijkt door de constante dreiging van meer lawines.
Donderdagochtend even voor 11.00 uur werd een groep van zeventien Nederlanders en vier Oostenrijkse berggidsen tijdens een tour overvallen door een lawine in het skigebied van Vent, in Tirol.
Een van de gidsen waarschuwde de hulpdiensten. Hoeveel mensen exact onder de sneeuw lagen was niet direct duidelijk. "Sommigen lagen aan de oppervlakte, slechts gedeeltelijk begraven. En vier mensen waren volledig begraven, die waren dus niet zichtbaar", zegt Silberberger.
'Levensgevaarlijk' voor reddingswerkers
Hij en zijn manschappen zijn altijd oproepbaar. Zij dragen geen normaal politie-uniform, maar een soort skipak, laat hij zien op het bureau in het naastgelegen Sölden. Ook hebben zij altijd een apparaat bij zich om te zoeken naar mensen in sneeuw, een sonde en een schep. Ze probeerden met de auto zo dicht mogelijk bij de rampplek te komen. Het laatste stukje ging per helikopter.
Daarvan zijn er bij de actie vijf ingezet. Een om de slachtoffers naar het ziekenhuis te brengen, een ander om mensen te evacueren. Aan de derde helikopter zat een reddingswerker vast met een touw. Die zocht in de sneeuw naar slachtoffers. Aan beide kanten vlogen helikopters die in de gaten hielden of er geen nieuwe lawine ontstond. "Het zou levensgevaarlijk zijn geweest voor reddingswerkers op de lawine."