Toen babyboomers jong waren, kostten de huizen niet veel, steeg de welvaart snel en waren er nog geen narigheden als klimaatverandering, vergrijzing en burn-outs. Millennials verkondigen maar wat graag dat ouderen het beter hebben dan jongeren en dat ze nu de 'pensioenpot leeg roven'. Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) ontkracht deze mythe. Volgens het onderzoeksbureau profiteren babyboomers het minst van de verzorgingsstaat van alle naoorlogse generaties.
Babyboomers (geboren tussen 1945 en 1955) hadden in hun jeugd veel slechtere onderwijskansen dan latere generaties. Ook waren de overheidsvoorzieningen destijds veel slechter. Het meest profiteren de mensen die tussen 1960 en 1990 zijn geboren. "Als je kijkt naar overheidsbeleid zoals studiekosten en huursubsidie zijn het díe generaties die daar relatief het meest profijt van hebben,’’ aldus SCP-onderzoeker Jos de Haan.
Alleen op de woningmarkt zijn babyboomers licht in het voordeel. "Al zijn de verschillen tussen generaties minder groot dan wel eens wordt verondersteld’’, zegt de onderzoeker. "Ouderen hebben vaak goedkoop een huis kunnen kopen en lang geprofiteerd van de hypotheekrenteaftrek. Maar latere generaties hebben daar hooguit minder van kunnen profiteren. De verschillen zijn niet zo scherp.’’
Het SCP heeft al vaker aangegeven dat de verschillen tussen generaties kleiner zijn dan je denkt. Ook als het gaat om de pensioenvoorziening. Als gevolg van de vergrijzing is er inderdaad een kans dat het pensioen van jongeren nu, straks kariger zal zijn, onder meer omdat spaarrisico's voor het pensioen meer bij het individu komen te liggen en minder collectief worden geregeld. Daar staat tegenover dat de tegenvallende rendementen van pensioenfondsen grotendeels worden opgevangen door werkenden en gepensioneerden zelf. Bovendien kunnen babyboomers er ook weinig aan doen dat ons land vergrijst.
Bron(nen): AD