Nederlandse werkgevers trekken nog altijd mensen voor die geen migratieachtergrond hebben. Dat blijkt uit onderzoek van de UvA en de Universiteit Utrecht.
De onderzoekers verstuurden tussen 2016 en 2018 meer dan 4.200 sollicitatiebrieven. Ze reageerden met fictieve namen op bestaande vacatures. Een Nederlandse achtergrond bood de meeste kans op een gesprek. Wie een Turkse, Marokkaanse of Antilliaanse achtergrond had, werd het ergst gediscrimineerd. De kans op een positieve reactie daalde met 40 procent.
Wat er precies in het cv stond maakte niets uit. UvA-onderzoeker Bram Lancee
legt in het AD uit: "In wetenschappelijke literatuur wordt vaak geopperd dat wanneer er bijvoorbeeld meer informatie over productiviteit op een cv staat, een werkgever minder snel zal discrimineren omdat je dan weet wat een kandidaat kan. Maar dat blijkt niet zo te zijn. Extra informatie over de ervaring en productiviteit van een werknemer, maakte in dit geval niets uit.”
Ook bij stages zijn de kansen van jongeren met een migratieachtergrond kleiner. Drie op de tien jongeren met een Nederlandse achternaam vindt binnen een maand een stageplek. Met een buitenlandse achternaam daalt die kans naar 11 procent, zo staat in
een studie uit 2018 van Kennisplatform Integratie & Samenleving.
Uitzendbureaus doen volop mee aan de discriminatie. Uit
onderzoek van Store Support in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijkt dat 40 procent van de uitzendbureaus meewerkt aan de verzoeken van bedrijven om voor te selecteren op afkomst, zodat bijvoorbeeld Marokkaanse of Turkse kandidaten geen kans maken.