De Raad voor de Kinderbescherming laat onderzoeken of er sprake is van discriminatie bij hun werk, meldt de NOS. De adviezen aan gezinnen worden onder de loep genomen, maar ook de ervaringen van medewerkers op de werkvloer.
De taak van de Raad voor de Kinderbescherming is om te onderzoeken of kinderen veilig thuis kunnen opgroeien. Als dat niet het geval is, adviseert de raad een rechter om maatregelen te nemen, zoals een uithuisplaatsing of ondertoezichtstelling. Adviezen worden vaak grotendeels overgenomen door de rechter. Ook bij jeugdcriminaliteit adviseert de Raad voor de Kinderbescherming de rechter.
"Dit soort maatregelen grijpen diep in in het familieleven", zegt Iwan Bean, interim-directeur van de Raad voor de Kinderbescherming. "Daarom is het cruciaal dat we niet discrimineren. We moeten zeker weten dat we een Nederlands gezin in een gelijke situatie eenzelfde advies geven als een gezin met een andere culturele achtergrond." Bijna een kwart van de gezinnen waar wij mee werken heeft een migratieachtergrond. Dat is een stuk meer dan in de samenleving als geheel. Iwan Bean, interim-directeur Raad voor de Kinderbescherming
Het Verwey-Jonker Instituut gaat negen maanden onderzoeken of de Raad voor de Kinderbescherming bij het adviseren onderscheid maakt tussen groepen. Dat gebeurt aan de hand van gegevens waarover de Raad beschikt en gesprekken die worden gevoerd met gezinnen.