Dat het aantal dakloze mensen vorig jaar zou zijn gedaald, is exact het tegenovergestelde van wat in de praktijk is te zien. Dat zegt bestuurder Douwe van Riet van HVO-Querido, dat opvang en begeleiding biedt aan mensen die dakloos zijn in Amsterdam, Haarlem en regiogemeenten. "We zien dat veel meer mensen op straat leven. De druk op onze dag- en nachtopvang neemt toe." Ook de Haagse organisatie Straat Consulaat stelt dat de dagelijkse realiteit haaks staat op de gepresenteerde cijfers.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft becijferd dat Nederland vorig jaar naar schatting 26.600 dakloze mensen tussen de 18 en 65 jaar telde. Dat waren er minder dan in het jaar daarvoor, toen er nog sprake was van 32.000 daklozen. Die cijfers geven volgens Van Riet echter maar een beperkt beeld. "Jongeren onder de 18 jaar, 65-plussers en ongedocumenteerden worden niet meegenomen, en juist onder hen is het probleem groeiende."
De toenemende dakloosheid wijt de bestuurder vooral aan het grote volkshuisvestingsprobleem waar Nederland mee kampt. "Er zijn geen woonplekken, en dat wordt versterkt doordat de bestaanszekerheden zijn afgebouwd. De kosten van levensonderhoud zijn toegenomen. Mensen krijgen de eindjes niet meer aan elkaar geknoopt."
Middeninkomens
Voorheen waren vooral mensen die aan de onderkant van de inkomensgrens zitten dakloos, vertelt Van Riet. "Nu zijn het ook mensen met middeninkomens, zoals een agent of leerkracht. Als mensen gaan scheiden, zijn twee huizen nodig om het gezin in onder te brengen, maar daar is geen geld voor, waardoor een van de gezinsleden op straat belandt."
Dat de CBS-cijfers een te beperkt beeld geven, brengt het risico met zich mee dat beleid daarop wordt ingericht, zegt Van Riet. "Dan mis je een groot deel. Dat is de reden dat wij pleiten voor en meewerken aan een andere telmethode."
Ook Straat Consulaat, dat de belangen van dak- en thuislozen in Den Haag behartigt, pleit voor beter tellen. De organisatie wacht op cijfers uit Oss en Den Bosch, waar een bredere definitie is gebruikt. De belangenbehartiger zag steeds meer mensen bij de cliëntondersteuning, omdat ze een betaalbare woning zoeken, dakloos zijn en geen plek krijgen bij de opvang. "Vroeger kon je bij een urgente situatie nog wel eens binnen een dag opvang realiseren. Nu wachten jongeren minstens drie weken voor een eerste gesprek. Bovendien belanden zij daarna op wachtlijsten", zegt cliëntondersteuner jongeren Jeroen van Es.