Wat klinkt als een scène uit een griezelfilm, blijkt de bittere werkelijkheid: tot 2015 werd er tijdens formele diners aan Worcester College, Oxford, wijn geschonken uit een kelk gemaakt van een menselijke schedel.
De lugubere traditie kwam aan het licht dankzij een nieuw boek van archeoloog Dan Hicks, hoogleraar aan de universiteit en conservator van het Pitt Rivers Museum. In Every Monument Will Fall reconstrueert hij de gewelddadige koloniale geschiedenis achter geroofde menselijke resten.
De "schedelkelk" werd in 1946 aan het college geschonken door George Pitt-Rivers, een oud-student en overtuigd eugeneticus die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd geïnterneerd vanwege zijn steun aan fascistenleider Oswald Mosley. Zijn grootvader, Augustus Pitt Rivers, had het object in 1884 gekocht bij een veiling van Sotheby’s.
Naamloos slachtoffer kolonialisme
Volgens Hicks wijst koolstofdatering erop dat de schedel ongeveer 225 jaar oud is, vermoedelijk afkomstig uit het Caribisch gebied. Alles wijst erop dat het om de resten van een tot slaaf gemaakte vrouw gaat – een naamloos slachtoffer van het kolonialisme, letterlijk gedegradeerd tot tafelservies.
“Het gaat niet alleen om standbeelden van koloniale profiteurs”, zegt Hicks. “De werkelijke slachtoffers zijn vaak uitgewist uit de geschiedenis. Deze schedel illustreert de dehumanisering tot in het extreme.”
Onder druk van bezorgde medewerkers en gasten werd het gebruik van de kelk in 2015 stopgezet. Sinds 2019 ligt het object, na juridisch en wetenschappelijk advies, permanent opgeslagen in een afgesloten archief. “Het college heeft dit zorgvuldig en ethisch afgehandeld”, aldus een woordvoerder.
Toch roept het verhaal veel woede op. Labour-parlementslid Bell Ribeiro-Addy noemt het “walgelijk” dat een elite-instelling als Oxford decennialang gebruik maakte van de resten van mogelijk een tot slaaf gemaakte vrouw, zonder noemenswaardige waardering voor haar leven of dood.
Het boek van Hicks documenteert ook andere gevallen waarin koloniale trofeeën – menselijke schedels – terechtkwamen in Britse huizen of musea. Het maakt pijnlijk duidelijk dat het Britse koloniale verleden niet alleen leeft in monumenten, maar ook in vergeten objecten die jarenlang als ‘kunst’ werden beschouwd.