Sinds de Arabische Lente worden steeds meer Afrikaanse machthebbers zenuwachtig van grote groepen burgers die bij elkaar komen. In Trouw een artikel over hoe ze dat met wetten proberen te voorkomen. De VN zet nu een speciale rapporteur in die in Afrikaanse landen strijdt voor de 'vrijheid van vreedzame vergadering en vereniging.' De zogenaamde CSO-wetten (tegen Civil Society Organizations) zijn ingesteld om het maatschappelijk middenveld in de gaten te houden en indien nodig te onderdrukken. Door een slimme combinatie van regels die betrekking hebben op het registratieproces, de financiering, toegang tot informatie en het recht op bijeenkomst, kunnen maatschappelijke organisaties vaak geen kant meer op. Ethiopië vormt het lichtend voorbeeld voor veel Afrikaanse regimes. Daar is in 2009 een Anti-terrorismewet aangenomen die heel succesvol onder het mom van terreurdreiging en nationale veiligheid alle kritische geluiden in de kiem smoort. Zo zitten zes jonge bloggers vast voor het aanzetten tot 'chaos en destabilisering met buitenlands geld' en zijn tientallen jongeren gedood bij studentenprotesten. Oeganda volgt
rap de Ethiopische werkwijze. Als meer dan drie mensen samenkomen om 'politieke zaken te bespreken' moet de politie daar toestemming voor geven. En de anti-homowet die dit jaar is aangenomen zou de invloed van allerlei mensenrechtenorganisaties verder aan banden leggen. In landen als Zambia, Kenia, Burundi, Congo en Nigeria zijn ook dergelijke wetten in de maak.