Het kabinet is gewaarschuwd voor de ongebruikelijke procedure waarmee de avondklok is geregeld. De Raad van State, de hoogste adviseur van de regering, noemde het gekozen traject afwijkend en "niet vanzelfsprekend". De rechtbank in Den Haag oordeelde dinsdag dat de avondklok per direct moet worden opgeheven, onder meer vanwege de gebrekkige juridische onderbouwing.
De Raad van State bracht begin februari een advies uit over de avondklok, en met name de manier waarop deze tot stand is gekomen. De meeste coronamaatregelen worden in de Covid-wet vastgelegd, maar voor de avondklok is gekozen voor de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag (Wbbbg). Deze wet regelt dat bepaalde noodzakelijke regels snel kunnen worden ingevoerd.
Maar over de avondklok is eerst nog uitgebreid gedebatteerd in de Tweede Kamer. Ook is het RIVM nog weer om advies gevraagd. De spertijd ging bovendien pas enkele dagen later in. Normaal gesproken wordt de Wbbbg alleen gebruikt voor maatregelen als "er sprake is van zodanig buitengewone en spoedeisende omstandigheden dat parlementaire goedkeuring van de te nemen maatregelen niet kan worden afgewacht", aldus de RVS. "Naast de vertraging ... rijst de vraag hoe de feitelijk gevolgde procedure zich verhoudt tot de door de Wbbbg voorgeschreven wetsprocedure."
De RVS zegt daarnaast dat de avondklok net als de andere coronaregels gewoon in de Covid-wet kon worden opgenomen. Maatregelen kunnen via die wet over het algemeen snel en makkelijk geregeld worden. "Uit de toelichting blijkt niet op grond van welke argumenten, bijvoorbeeld de ingrijpendheid van de maatregel, in dit geval in plaats daarvan gekozen is voor toepassing van de Wbbbg", schreef de Raad van State over de uitleg van het kabinet.