Er staat een ijscoman vanuit een kleurige trailer ijsjes te verkopen voor de poort van vernietigingskamp Auschwitz. De gemeente kan er niks tegen doen, want de 'Icelove'-kar staat op privégrond op 200 meter van het complex. Vanuit de hele wereld wordt met walging gereageerd op de foto's.
In de Tweede Wereldoorlog werden in Auschwitz-Birkenau meer dan 1 miljoen mensen vermoord door de nazi's. Het kamp, nu officieel een museum, symboliseert het slechtste van het slechtste in de mens, geen plek om voor de 'Poort des Doods' blije ijsjes te verkopen in alle kleuren van de regenboog.
Toch staan de gemeente en het museum machteloos tegen de verkoper. Rond het voormalige concentratiekamp geldt een zone van 100 meter waar activiteiten verboden zijn, maar de ijskar staat iets verderop in het gras. De ijscoman zelf is niet op enige morele verantwoordelijkheid te betrappen, blijkt uit zijn reactie op de regionale Poolse zender TVP3: "Ik huur nu dit stukje grond en betaal daarvoor. En over de ijsjes die ik verkoop betaal ik netjes belasting."
Professor Ben Stanley van de universiteit in Warschau verwoordt zijn afgrijzen op Twitter: "Ik herinner mij de eerste keer dat ik Auschwitz bezocht. 's Avonds keerde ik terug in mijn hotelkamer in Kraków en wilde alleen maar stilletjes zitten. Nu blijkt dat mensen een ijsje willen eten."
“Wat mij betreft zou het Auschwitz Museum veel rigoureuzer in mogen ingrijpen op en rondom het terrein met betrekking tot de naleving van fatsoensregels. Geen smartphones, geen camera's en zeker geen ijsverkopers. Het is het duistere hart van het Europa van de 20ste eeuw, niet een pretpark”, aldus Stanley. De professor krijgt veel steun voor zijn teksten op het sociale medium.