Steeds meer studenten ervaren een hoge studiedruk. Een medische diagnose biedt uitkomst, zodat ze meer tijd en begeleiding krijgen en zo toch binnen de gestelde tijd kunnen afstuderen. Daarover schrijft De Groene Amsterdammer. Het leenstelsel, bindende studie-adviezen en een strenge selectie, allemaal manieren om de druk voor studenten op te voeren. Ze hebben het nu zo zwaar dat ze steeds vaker last krijgen van psychische problemen. Universiteiten wijzen graag naar de student zelf, die zich gek zou laten maken door sociale media en graag een overvol leven presenteert aan zijn omgeving, maar de onderwijsinstellingen moeten ook naar zichzelf kijken. Ze verwachten topprestaties voor een zo laag mogelijke prijs. Ondertussen bouwen studenten een studieschuld op, die ze binnen de perken willen houden door zo snel mogelijk af te studeren. Toske Andreoli die aan de Rijksuniversiteit Groningen afstudeert op psychologische problemen bij studenten, legt in De Groene uit dat het geen individueel probleem is. "De prestatieafspraken hebben de mogelijkheden voor anders- en laatbloeiers verder beperkt. We jagen studenten steeds meer in het nauw en we kunnen het gewoonweg niet volhouden hun dat aan te rekenen en het af te doen als een persoonlijk probleem of een individuele beperking. Het is deel van een cultuur die studenten volledig internaliseren en waarbinnen ze zichzelf voorbij hollen." "Steeds meer studenten stappen naar de studentenpsycholoog of de studentendecaan", beaamt Marieke de Bakker, coördinator van studentenpsychologen aan de Universiteit Utrecht. "We moeten soms wel oppassen dat we geen ggz-instelling worden." De cijfers spreken voor zich: eind 2015 meldde het Centrum Hoger Onderwijs dat het aantal studenten met een functiebeperking in vijf jaar tijd met bijna de helft is toegenomen, van 6,5 procent naar 9,4 procent. De studentenmonitor van het ministerie meldt in dezelfde periode een stijging van tien naar veertien procent. Een van de redenen is dat studenten een diagnose nodig hebben als ze aanspraak willen maken op extra studietijd of begeleiding. Vroeger studeerden ze dan gewoon wat langer. Zowel de universiteit als de student accepteren dat niet meer. Universiteiten vragen daarom studenten met een beperking om zich snel te melden. Maar de definitie van een beperking is niet gebaseerd op medische feiten, maar op maatschappelijke standaarden, zegt emeritus hoogleraar wetenschapsfilosofie Trudy Dehue. "In het diagnosehandboek sommen psychiaters enorme reeksen menselijke eigenschappen op en voegen ze er het woord “stoornis” aan toe. Daarmee verklaren ze die eigenschappen tot het domein van de psychiatrie. Dat kan in veel gevallen zinvol zijn, maar het is niet zo vanzelfsprekend als velen nu denken. Concentratiegebrek is geen symptoom van adhd. Het is andersom: adhd is de inkadering van concentratiegebrek als een stoornis." Universiteiten maken het aantrekkelijk om alles wat afwijkt van de norm het predikaat ‘stoornis’ te geven. "Dat is geen teken van groeiende tolerantie", stelt Dehue, "het wijst juist op een stigma op afwijken."
Eigengereidheid en verschil Universiteitshoogleraar Robbert Dijkgraaf opende het nieuwe jaar op de UvA en sloeg een heel andere toon aan: we verwachten het allerbeste van studenten, maar ze moeten wel binnen de tijd afstuderen. En alles binnen de universiteit moet een doel dienen, terwijl nutteloos onderzoek vaak juist tot iets onverwachts leidt. "Er zijn veel belangrijke kwaliteiten die we niet per se als dusdanig erkennen. Binnen de universiteit gaan we steeds meer op elkaar lijken, constant is de vraag: waar moeten we aan voldoen?" Juist binnen de universiteit moeten we verscheidenheid van mensen en methodes steunen en ruimte bieden voor eigengereidheid en verschil.