Ook al zijn kinderen even slim, het wil niet zeggen dat ze op hetzelfde schoolniveau terechtkomen. Nederlandse kinderen van hogeropgeleide ouders en zonder migratieachtergrond hebben betere kansen. Die ongelijkheid is de afgelopen jaren alleen maar groter geworden.
Dat blijkt uit onderzoek op basis van de internationale Pisa-scores, die de stand van het onderwijs meten op het gebied van lezen, wiskunde en natuurwetenschappen bij 15-jarigen in 77 landen. "Het is niet nieuw dat er kansenongelijkheid in het onderwijs is. Maar dat het verschil tussen kinderen van hoog- en laagopgeleide ouders groter wordt, is wel verrassend", vertelt Annemarie van Langen van onderzoeksbureau KBA Nijmegen. "De leerlingen zijn weer verder uit elkaar komen te staan."
Al eerder bleek dat de prestaties van scholieren tussen 2003 en 2018 achteruit zijn gegaan, vergeleken met andere landen. Maar kinderen met laagopgeleide ouders of een migratieachtergrond zijn relatief nog slechter gaan presteren.
De onderzoekers noemen drie verklaringen: Armere ouders hebben geen geld voor een nieuwe laptop of bijles. Kinderen van hoogopgeleide ouders krijgen een bredere culturele ontwikkeling. "Denk aan lid zijn van de bibliotheek of kinderen die met hun ouders weleens naar een museum gaan. Ze leren ook van de wereld om ons heen." Daarnaast kunnen hoger opgeleide ouders hun kinderen beter begeleiden.