Zou je langer kunnen leven door simpelweg iets minder van één bepaald aminozuur te eten? Amerikaanse wetenschappers denken van wel, althans, als we de resultaten uit een recente muizenstudie mogen geloven. De hoofdrolspeler is isoleucine, een aminozuur dat we nodig hebben om eiwitten op te bouwen en dat we binnenkrijgen via onder andere
vlees, eieren en zuivel.
Onderzoekers van de University of Wisconsin ontdekten dat muizen die minder isoleucine binnenkregen, niet alleen langer leefden, maar ook gezonder oud werden. “We waren verrast door hoe groot het effect was, vooral bij de mannetjes”, zegt onderzoeker Dudley Lamming. “En dat terwijl de muizen zelf mochten bepalen hoeveel ze aten.”
De muizen in het onderzoek waren ongeveer zes maanden oud, vergelijkbaar met een dertiger bij de mens. Ze kregen drie soorten voeding: normaal, met minder van alle aminozuren, of specifiek met twee derde minder isoleucine. En de resultaten waren opvallend.
Mannetjesmuizen met minder isoleucine leefden gemiddeld 33 procent langer dan hun soortgenoten op een normaal
dieet. Vrouwtjes deden het ook beter met een levensduur die 7 procent toenam. Bovendien scoorden de muizen beter op allerlei gezondheidsmaatstaven, van spierkracht en bloedsuiker tot minder haarverlies en zelfs een kleinere prostaat. Tumoren kwamen ook minder vaak voor.
Opmerkelijk genoeg aten de muizen op het lage-isoleucinedieet méér calorieën dan de andere groepen, maar werden ze niet dikker. Integendeel: ze verbrandden meer energie en bleven slanker, zonder dat ze actiever waren. De onderzoekers vermoeden dat hun stofwisseling efficiënter werd.
En nu de mens nog
Het onderzoek roept meteen de vraag op: kunnen mensen hetzelfde effect bereiken door minder isoleucine te eten? Dat zou kunnen, maar is ingewikkeld. “Een dieet is geen simpele rekensom van eiwitten en calorieën”, zegt Lamming. “Je kunt niet zomaar alle eiwitrijk voedsel schrappen, want dat is ook essentieel voor spieropbouw, immuniteit en andere functies.”
Daarnaast varieert de ideale hoeveelheid waarschijnlijk per persoon. Wat werkt bij mannelijke muizen, hoeft niet hetzelfde effect te hebben bij vrouwen of bij mensen met een andere genetische achtergrond. En hoewel muizen vaak goede modellen zijn voor menselijk onderzoek, is de stap naar echte toepassingen bij mensen altijd spannend.
Toch geeft het onderzoek hoop. Het laat zien dat zelfs relatief kleine aanpassingen in de voeding, op middelbare leeftijd, nog een grote impact kunnen hebben op hoe gezond en lang we leven. En misschien leidt dit ooit tot slimme voedingsadviezen of zelfs medicijnen die specifieke aminozuren in toom houden.
Tot die tijd neem je misschien beter een eitje minder bij het ontbijt.