Een paar dagen geleden maakte het CBS bekend dat voor het eerst meer mensen arbeidsongeschikt zijn door psychische problemen dan door lichamelijke klachten. Vooral onder jongeren neemt het aantal dat niet kan werken vanwege een slechte geestelijke gezondheid schrikbarend toe. 85 procent van de 72.000 arbeidsongeschikte jongeren onder de 25 jaar zit thuis vanwege stress, depressiviteit of een ontwikkelingsstoornis. Emeritus hoogleraar opvoedkunde Jo Hermanns is nauwelijks verrast, aangezien een op de zes jongeren als kind al wordt gediagnosticeerd met een psychisch probleem, waarvoor begeleiding nodig is. Dat een deel van hen uiteindelijk niet klaar is voor de echte wereld en als twintiger arbeidsongeschikt wordt verklaard is daarvan een logisch gevolg. "Deze jongeren hebben weinig aan het maatschappelijke leven kunnen deelnemen en zijn daardoor niet voorbereid op functioneren in de samenleving", zegt Hermanns in . "Zij zijn al van jongs af aan behandeld als patiënt en altijd begeleid door professionals. Op die manier zijn ze steeds meer gaan samenvallen met hun diagnose. Zo praten ze ook over zichzelf. Ik heb autisme en dus moet je me niet in een volle klas zetten." Het is lang niet altijd goed voor jongeren met gedragsproblemen om de hulpverlening in te schakelen. Vooral omdat ze er vaak niet meer uit komen. Slechts een derde weet zich later in het dagelijks leven te redden, een derde blijft afhankelijk van professionele hulp en met de rest loopt het nog slechter af. Ze belanden in de criminaliteit, worden dakloos of raken verslaafd. Als een kind eenmaal in dat circuit zit, is de kans dat ze van daaruit de draad weer oppakken nihil, zegt Hermanns. "Terwijl kinderen en ouders die alle zeilen bijzetten op een reguliere school meestal slagen."
Bron(nen): Trouw