Maakten we vorige Koningsdag hooguit een wandelingetje in de buurt, dit jaar leek het weer een groot volksfeest zoals vanouds. Dat de ic's tjokvol liggen, raakt kennelijk veel mensen niet meer.
"Er zit wat inflatie in van wat we eng en gevaarlijk vinden", zegt Marco Zannoni, directeur van het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement in de NOS-podcast De Dag. In het begin van de pandemie waren we nog bang voor het virus. "Maar dat gevoel is er bij een groot aantal mensen niet meer."
"De noodsignalen worden sleets", zegt ook Michel Dückers, bijzonder hoogleraar crises, veiligheid en gezondheid aan de Rijksuniversiteit Groningen. We zitten volgens hem in een nieuwe fase van de crisis. Na de angst, kwam de desillusie afgelopen winter.
"Daarbij verliezen ze het vertrouwen in de overheid en in elkaar", illustreert Dückers. En nu is het lente. "We laten de desillusie achter ons en bevinden ons in een reïntegratiefase, waar het licht aan het einde van de tunnel zichtbaar is."
De versoepelingen werken daarbij verwarrend. "Die dubbele boodschap is inderdaad ingewikkeld", zegt Zannoni. "Mensen denken: als het echt zo erg was, zouden we toch niet versoepelen."
Maar waarschijnlijk is er ook simpelweg sprake van kuddegedrag. Als iedereen blijft herhalen dat ze er 'zat van zijn' wordt het een excuus om gezamenlijk de regels aan de laars te lappen. Mensen willen bovendien niet het braafste jongetje van de klas zijn. Dus als de een de regels overtreedt, doet de ander vaak mee. Zo wordt het langzaam steeds normaler om met meer mensen af te spreken of te dicht bij elkaar te komen.