Voormalig profvoetballers sterven drie en een half keer meer aan dementie dan mensen van dezelfde leeftijdscategorie. Studies van de Glasgow University wijzen daarop. Vooral het koppen zou bijdragen aan die hogere kans. Er is ook goed nieuw voor ex-voeballers: ze krijgen minder vaak andere ziekten dan dementie.
„Het koppen zou in de voetballerij wat minder bewonderd en minder gebruikt moeten worden”, stelt neuroloog Hans Hamburger, verbonden aan het Boerhaave Medisch Centrum tegen De Telegraaf.
„Wie veel kopt, stoot zijn hoofd en dat geeft schade aan hersencellen. Een kopbal veroorzaakt telkens in feite een licht trauma. De zenuwcellen in de hersenen verdwijnen en er groeit niets bij. Op een gegeven moment ontstaat daardoor een geheugenstoornis”, licht de neuroloog toe.
Maar het is niet zo dat dementie alleen door dat koppen zou komen, stelt hij. „Bij het drinken van alcohol en te weinig slaap breng je ook schade toe aan de hersencellen. Er zullen heus voetballers zijn die ook wat drinken en weinig slapen. Dat is met het koppen erbij een slechte combinatie.”
De onderzoekers aan de Glasgow University hebben hersenonderzoek gedaan bij 7676 inmiddels overleden ex-voetballers vergeleken met 23.000 niet-professionele voetballers. In januari 2018 startte de studie, die geleid wordt door neuropatholoog Willie Stewart. „Het risico varieerde bij de onderzoeken van een vijfvoudige toename van alzheimer, een viervoudig toename van motorische neuronziektes, tot aan een tweevoudige toename van Parkinson, vergeleken bij het ’normale volk’”, laat Stewart weten.
Het bekendste voorbeeld van een Nederlandse voetballer die door dementie is getroffen, is Wout Holverda. Bij de 61-jarige oud-spits van Sparta, Fortuna Sittard en Haarlem is zes jaar geleden de diagnose ziekte van Alzheimer gesteld. Holverda was befaamd om zijn kopkracht en legt zelf de link tussen het koppen en zijn ziekte. „Ze hebben foto’s gemaakt van mijn hersenen. Dat was één grote chaos”, vertelde hij eerder dit jaar.