Drie serieuze wetenschappers werpen in de
Wall Street Journal de vraag op of er stroming was in het bad in Rio waardoor zwemmers in de
banen met de hoge nummers voordeel hadden. Dat zou vooral eeen rol hebben gespeeld bij de 50 meter vrije slag, waar een fractie van een seconde al een heel verschil kan maken. Ze constateren dat in de voorrondes bij de heren vrijwel uitsluitend zwemmers in de banen met de hoge nummers door gingen naar de volgende ronde. En dan van de zwemmers in de hoge banen meningeen een slechtere tijd behaalde in de halve finales als ze daar in
baan 1 tot en met 4 zwommen. Het zijn geen gekkies die dat denken. Het drietal wordt geleid door Joel Stager, director of Indiana University’s Counsilman Center for the Science of Swimming. Ook de andere 3 zijn niet van de straat. 5 van de 6 winnaars van een medaille op de 50 meter vrij (bij dames en heren) zwommen in baan 4 tot en met 8. Dat is raar. De drie wetenschappers hebben stroming in wedstrijd eerder aan het licht gebracht. Hun stelling is dat stroming met name van invloed is op de uitslag bij de races van 50 m. Immers bij wedstrijden van 100 m heft het voordeel dat de zwemmer heeft op de heenweg het nadeel van de terugweg op. Het is niet ondenkbaar dat is de organisatie in Rio, die ook niet instaat bleek zwemwater te maken dat blauw is, tevens gefaald heeft bij bouwen van een wedstrijd bad zonder stroming.