Olympische sporters zijn groter en sterker dan een eeuw geleden, maar dat geldt niet voor elke sport. In het turnen zijn de atleten juist kleiner dan vroeger. Het heeft er mee te maken dat sport in hoge mate is geprofessionaliseerd en gespecialiseerd. Vroeger kon een atleet zowel het kogelstoten winnen als de 400 meter hardlopen. Dat is nu ondenkbaar. Voeding is ook veel belangrijker geworden, waardoor meer spiergroei mogelijk is. En het is simpelweg zo dat mensen sinds begin vorige eeuw
gemiddeld 10 centimeter langer zijn geworden. Het blijkt ook uit de cijfers: Waterpolo spelende zwemmers uitgezonderd zijn er 39 olympische sporters die in meerdere
sporten een medaille hebben gewonnen. 35 daarvan deden dat voor 1956 en dus slechts 4 daarna. In sommige sporten, zoals gewichtheffen worden de atleten almaar groter en groter, maar in andere disciplines, zoals marathonlopen is er weinig veranderd. Zie hier hoe enorm de verschillen zijn in sommige sporten: