Binnen vijf jaar moeten de eerste elektrische lijnvluchten worden uitgevoerd binnen Nederland. Niet om de CO2-uitstoot terug te dringen, daarvoor is het effect te klein, wel om uiteindelijk afgelegen plaatsen bereikbaar te maken binnen Europa.
Het is een gezamenlijk project van de regionale vliegvelden Rotterdam-The Hague, Eindhoven en Groningen-Eelde in samenwerking met de TU Delft. In Nederland vliegen al een paar elektrische tweezitters rond, maar binnenkort moeten er ook e-vliegtuigen voor vier of negen personen de lucht in gaan.
Er gaan twee tot drie keer per dag elektrische toestellen vliegen tussen de drie regionale vliegvelden bij wijze van proef. Slaagt het experiment dan volgt uitbreiding binnen Europa tot een afstand van ongeveer 500 kilometer. Het kan dan interessant worden voor zakelijke vliegers.
Maar grote elektrische passagiersvliegtuigen voor honderden mensen? Daar moeten we niet op rekenen. Joris Melkert, onderzoeker luchtvaarttechniek aan de TU Delft,
is er in Trouw duidelijk over. "Met z'n allen op vakantie in een groot elektrisch vliegtuig, nee, dat kun je vergeten."
Grootste probleem zijn de accu's. "Een kilo kerosine bevat vijftig keer zoveel energie als een kilo accu", zegt hij. "Dus ga maar na. Een groot vliegtuig dat ver moet reizen, komt met het gewicht van die accu's niet eens van de grond." De ontwikkeling op het gebied van lichtere, betere accu's gaat heel langzaam, aldus Melkert. Waterstof is niet de oplossing. Het is wel veel minder zwaar, maar 'achterlijk duur' stelt de onderzoeker. En ook dat gaat niet snel veranderen.