Met driekwart van de honden die we houden is psychisch iets mis. Ze zijn schrikachtig, hebben verlatingsangst of zijn onzeker en daardoor onvoorspelbaar. Wat ze vaak niet zijn is: gelukkig.
Dat blijkt uit een grootschalig Fins onderzoek, waar Scientific American over schrijft. De basis voor het onderzoek zijn 14.000 ingevulde vragenlijsten. Hondenbezitters werd gevraagd een aantal vragen over hun hond in te vullen. De wetenschappers analyseerden de antwoorden. Omdat de antwoorden komen van hondenbezitters die praten over hun eigen hond is er eerder kans dat de kwalen zijn onderschat dan overdreven.
Het blijkt dat heel veel honden angsten hebben. Voor geluid, voor vreemde mensen, voor andere honden, voor van alles. Daarnaast vertonen veel honden tekenen van dwangmatig gedrag en agressie.
Volgens de onderzoekers komt een deel van de problemen door genetica: veel hondenrassen zijn stuk gefokt, tot droefenis van de honden.
Maar er schort ook veel aan het socialiseren. De onderzoekers denken dat veel baasjes bij de opvoeding dachten een vierpotig mens op te voeden, terwijl iedere hond toch vooral hond is.
De onderzoekers denken dat er onnodig veel ongelukkige, bange, agressieve, dwangmatige honden zijn. En dat er dus iets moet worden gedaan aan het fokken en aan de baasjes.
Bron(nen): Scientific American