In een relatief korte tijd is de evolutie op onverklaarbare wijze veel sneller gegaan dan daarvoor en daarna. Voor dit zogeheten Darwin dilemma lijkt nu een oplossing te zijn gevonden.
Australische onderzoekers zijn er namelijk achtergekomen dat die evolutie eigenlijk helemaal niet zo snel ging als eerder werd gedacht. Ze legden hun ingewikkelde computerberekeningen naast fossielen en ontdekten dat die versnelde evolutie nog binnen de marges van Darwins theorie past.
Het gaat om de evolutionaire versnelling in het zogenaamde Cambrische tijdperk. Tot ongeveer 540 miljoen jaar geleden bestond het leven op aarde slechts uit minuscule een- en meercellige organismen. Maar in de twintig miljoen jaar daarna ontwikkelden de meeste dierlijke stammen zich razendsnel. In die periode ontstonden oervormen van onder andere geleedpotigen, weekdieren en wormen. Na die Cambrische explosie ging de evolutie weer even langzaam als ervoor.
Darwin ontdekte in zijn onderzoek naar fossielen die plotselinge versnelling. Hij vond het toen zelf ook niet goed bij zijn theorie van een heel geleidelijke evolutie passen. De Australiërs hebben nu echter berekend dat het tempo van de evolutie in die Cambrische periode ruim vijf keer zo hoog was als normaal. Dat is veel, maar het is niet zo veel dat het strijdig is met de theorie van Darwin.
Hoe zo'n evolutionaire versnelling kan ontstaan is niet duidelijk. Hoogleraar evolutiebiologie Steph Menken van de UvA zegt in Trouw: “Er zullen verschillende factoren een rol hebben gespeeld. Misschien was het een toenemende kalkconcentratie in de oceanen. Daardoor ontstond de kans om harde lichaamsdelen te maken. Ook de opkomende wapenwedloop tussen roof- en prooidieren kan er mee te maken hebben gehad.”
Bron(nen): Trouw