Dat het leven van mensen radicaal anders wordt, wanneer ze een kindje krijgen, is algemeen bekend, schrijft
Scientas. De hormonale en andere biologische veranderingen van vrouwen krijgen veel aandacht. Veel minder aandacht is er voor de vader. In het blad
Cerebral Cortex zet een internationaal team van onderzoekers dat nu enigszins recht. En wel door zich te verdiepen in de veranderingen die het brein van mannen die net voor het eerst vader zijn geworden, ondergaat. En het onderzoek wijst uit dat er inderdaad veranderingen optreden in het brein van deze mannen. Zo neemt het volume van bepaalde hersengebieden af.
“We weten dankzij diermodellen dat het brein van vaders die betrokken zijn bij de zorg voor hun nageslacht, door de interactie met die jongen, veranderingen ondergaat, vertelt onderzoeker Magdalena Martínez-García aan Scientias.nl.” En in navolging op die proeven verschenen vervolgens twee studies die voorzichtig suggereerden dat ook het menselijke vaderbrein belangrijke veranderingen doormaakt. In het nieuwe onderzoek kunnen Martínez-García en collega’s dat nu echter ook hardmaken.
Het onderzoek wijs uit dat het brein van mannen inderdaad verandert wanneer ze vader worden. “Waar het brein van moeders na de zwangerschap vrij algemene veranderingen ondergaat, zien we bij vaders juist veel lokale veranderingen optreden.” Het gaat dan heel concreet om volumereducties in hersengebieden die geassocieerd worden met het verwerken van visuele informatie, doelgerichte concentratie en empathie. “Allemaal processen die heel belangrijk zijn als je optimale zorg wilt verlenen aan een kind,” vat Martínez-García samen.
Dat juist die hersengebieden volume verliezen, lijkt tegenstrijdig. Maar een volumereductie wil ook zeker niet zeggen dat die hersengebieden minder functioneren. Sterker nog; het kan de functie ten goede komen. “In de context van hersenontwikkeling en -plasticiteit kan gelden: less is more.” Zo is uit eerder onderzoek bijvoorbeeld gebleken dat een afname van bepaalde markers in de hersenen van jonge vaders juist geassocieerd kon worden met een verbeterde hersenfunctie.