Een zekere mate van inkomensongelijkheid is niet te vermijden en in sommige gevallen ook terecht. Wat we nog eerlijk vinden, verschilt per persoon en zie je bijvoorbeeld terug in politieke kleur. Maar wanneer is de ongelijkheid moreel gezien te groot?
Veel mensen vinden ongelijkheid oneerlijk als die het gevolg is van omstandigheden, dus zaken waar je geen invloed op hebt: ras, geslacht, erfenissen. In tegenstelling tot inspanning, oftewel zaken waar je wél invloed op hebt: opleiding, aantal uren dat je werkt of ambitie.
"Maar dit is niet de enige morele factor die een rol speelt," zegt onderzoeker Andreas Peichl op Scientias.nl. "Stel je eens voor dat je soep uitdeelt aan armen. Terwijl ze één voor één naar je toekomen en je de soep uitreikt, krijg je te horen dat de persoon voor je een ‘goede start’ in zijn leven heeft gehad, maar het vervolgens ‘verknalde’ vanwege zijn eigen keuzes. Zou je dan je hand terugtrekken en de soep niet geven? Zo niet, dan snijdt duidelijk een andere morele factor het argument van gelijke kansen door: namelijk die van de doorbreking van armoede.”
Volgens de onderzoekers mag ongelijkheid bestaan, zolang die het gevolg is van inspanning, maar zit daar een grens aan: iemand moet niet in armoede belanden. “Enerzijds moeten personen verantwoordelijk gehouden worden voor beslissingen die binnen hun macht liggen,” vertelt Peichl. “Aan de andere kant moet er een grens zijn voor extreme gevallen.” De onderzoekers stellen dus dat eerlijke gelijkheid bestaat uit de gelijkheid van kansen plus het ontbreken van armoede.
De onderzoekers onderzochten aan de hand van deze maatstaf de oneerlijke inkomensongelijkheid in 31 Europese landen. Nederland zou dan het land zijn met de eerlijkste inkomensongelijkheid. Peichl: “Volgens onze maatstaf is het inkomen het eerlijkst verdeeld in Nederland (7,0 procent), Finland (9,3 procent) en Noorwegen (12,5 procent). Daarmee is Nederland dus volgens ons onderzoek het minst oneerlijke land.”
Het meest oneerlijk is de ongelijkheid in Griekenland, Litouwen, Italië en Roemenië, met cijfers van rond de 30 procent. De belangrijkste oorzaak daarvan is volgens de onderzoekers nog steeds de impact van de Europese schuldencrisis van 2010. Ook de Verenigde Staten scoren extreem slecht op de schaal. De oneerlijke ongelijkheid is er sinds 1980 meer dan verdubbeld.