Door extra hard te werken kunnen onze
hersenen de eerste tekenen van de ziekte van
Alzheimer dusdanig compenseren dat er geen cognitieve achteruitgang merkbaar is. Dat blijkt uit een onderzoek van de universiteit van Californië, waarvan de resultaten gepubliceerd werden in . Aan het onderzoek namen 71 volwassenen deel. Geen van hen vertoonden tekenen van een mentale achteruitgang. Uit een hersenscan bleek echter dat er bij 16 van de oudere deelnemers amyloïde plaques aanwezig waren. Dit zijn afzettingen van eiwitfragmenten tussen de zenuwcellen, die beschouwd worden als een kenmerk van de ziekte van Alzheimer. Alle deelnemers werden gevraagd om een reeks afbeeldingen in detail te onthouden terwijl scanners hun hersenactiviteit registreerden. Daarna moesten ze de grote lijnen en de details van alle getoonde foto’s terug oproepen. Beide groepen deden het even goed, maar degenen met amyloïde plaques in hun hersenen vertoonden meer hersenactiviteit bij het onthouden van de details van de foto’s. Dat kan er op wijzen dat hun hersenen het vermogen hebben ontwikkeld om eventuele vroegtijdige schade veroorzaakt door de plaques te compenseren. De resultaten suggereren dat slechts een deel van de mensen met tekenen van Alzheimer een ernstigere vorm van de ziekte ontwikkelt. Verder onderzoek is nodig om na te gaan bij welke mensen dit al dan niet het geval is. Ook moet nog uitgezocht worden hoe lang de hersenen in staat zijn om tekenen van Alzheimer te blijven compenseren.