Uit onderzoek met dieren blijkt dat caloriebeperking de levensduur kan verlengen. In talrijke diersoorten, van gisten tot knaagdieren en primaten, leidt een dieet met 20-40% minder calorieën tot een significant langere levensduur, soms wel 30-50% langer 134.
Wetenschappers ontdekten dit fenomeen voor het eerst in de jaren 1930, en in de afgelopen 90 jaar is het gerepliceerd in soorten variërend van wormen tot apen. De daaropvolgende studies toonden ook aan dat veel van de dieren die op rantsoen waren gezet minder kans hadden om kanker en andere chronische ziekten die verband houden met veroudering te ontwikkelen.
Caloriebeperking lijkt het verouderingsproces te vertragen en het risico op leeftijdsgerelateerde ziekten zoals kanker, diabetes en neurodegeneratieve aandoeningen te verminderen.
De precieze mechanismen zijn nog niet volledig opgehelderd, maar mogelijk spelen factoren als verminderde oxidatieve stress, betere insulinegevoeligheid en geactiveerde autofagie (celsanering) een rol.
Deskundigen debatteren ook
nog steeds over hoe het werkt, en of het aantal verbruikte calorieën of het tijdsvenster waarin ze worden gegeten (ook bekend als intermitterend vasten) is dat belangrijker is.
Hoewel caloriebeperking veelbelovend lijkt op basis van dierenstudies, is meer langetermijnonderzoek bij mensen nodig om de effecten op levensduurverlenging vast te stellen. Een gezonde, gevarieerde voeding in combinatie met andere leefstijlfactoren zoals beweging lijken vooralsnog de beste aanpak voor een lang en gezond leven.