Guppy's leiden op het eerste zicht een eenvoudig leven: eten, paren en na een paar jaar sterven. Zij kunnen echter grotere
hersenen ontwikkelen, waardoor ze beter worden in cognitieve taken, maar alles heeft zijn prijs: slimmere guppy's produceren minder nakomelingen. Wetenschappers weten al langer dat hersenen energievreters zijn: bij de mens goed voor 20% van de energie die we verbruiken. Grote hersenen vergen misschien wel zoveel energie dat andere organen in het lichaam kleiner blijven. Dat zou de reden kunnen zijn waarom dieren met grote hersenen, zoals chimpansees en walvissen relatief weinig nakomelingen hebben. Ook al klinkt die theorie plausibel: hij is niet makkelijk te toetsen. Voor goed opgezette experimenten zou je duizenden dieren moeten fokken, verzorgen en ontleden. Tot nu toe was het dan ook bij een reeks van proeven met muizen in de jaren '60 en '70 gebleven. Een paar jaar geleden besloot Niclas Kolm, hoogleraar evolutionaire biologie aan de Universiteit van Uppsala in Zweden, een nieuwe start te maken met behulp van guppy's als proefdieren, o.a. omdat deze zich zo snel voortplanten. Kolm en collega's begonnen met 225 broedparen van guppy's. De ouders werden ontleed, hun hersenen werden gewogen en hun lichaam gemeten om de verhouding lichaam/hersenen te bepalen. De kleintjes van de 25% guppy's met de grootste hersenen mochten onderling paren en de nakomelingen van de 25% met de kleinste hersenen ook. De vrouwelijke afstammelingen van
vissen met grotere hersenen presteerden beter op een cognitieve taak dan de vrouwtjes die afstamden van de groep met een kleiner brein. Ze leerden veel makkelijker dat een bepaald symbool op een kaart samenging met eten en een ander symbool niet. Vreemd genoeg was er nauwelijks verschil tussen de mannelijke jonkies. De onderzoekers denken dat dit komt omdat vrouwtjes voedsel vinden belangrijker dan mannetjes. Mannetjes denken maar aan één ding! Als het symbool zou verwijzen naar een vrouwtje, ja dan ... Kolm e.a.vonden ook dat guppy's met grotere hersenen kleinere organen hadden in verhouding tot de omvang van hun hersenen en 19% minder nakomelingen produceerden.