Het lijkt alsof kleine
kinderen constant afgeleid zijn en nauwelijks mee krijgen wat er om hen heen gebeurt, maar dat is niet zo. Ze concentreren zich juist op meerdere dingen tegelijk. Psycholoog Alison Gopnik van de Universiteit van California liet een groep vier- en vijfjarigen en een groep
volwassenen een rood en een groen vormpje zien. Ze moesten zich vooral op het rode object concentreren. Daarna kregen ze de twee voorwerpen opnieuw te zien met een kleine aanpassing. De deelnemers moesten zeggen wat er was veranderd. Volwassenen konden beter raden wat er aan het rode object was veranderd, terwijl kinderen juist beter wisten wat er anders was aan het groene minder belangrijke voorwerp. Kinderen concentreren zich op andere dingen en hun waarnemingsvermogen werkt veel beter dan dat van volwassenen, concludeert Gopnik. "We zeggen vaak dat kinderen zich niet kunnen concentreren, maar wat we eigenlijk bedoelen is dat kinderen zich moeilijk níét kunnen concentreren. Zij kunnen de wereld om hen heen niet 'uitschakelen' zoals volwassenen dat doen, waardoor zij een scherper oog hebben voor dingen die minder voor de hand liggen." De onderzoekster legt uit: "Kinderen willen zo veel mogelijk van de wereld om zich heen
leren, waardoor ze alles in zich opnemen."