Ontwikkelingen op het gebied van 'human enhancement' ('mensverbetering') voltrekken zich in rap tempo. In de westerse wereld stuit dat op veel weerstand. Het bewerken van
genen (gen-editing) om ziektes te voorkomen of te behandelen, wordt nog wel nog aanvaard. Het ontwikkelen van zogenaamde designer baby's die intelligenter, knapper en sterker gemaakt worden, ziet men daarentegen als onethisch, gevaarlijk of beiden. In
China lijken deze toepassingen veel dichterbij. Daar staat men veel positiever tegenover eugenetica. Gentherapie werd in eerste instantie alleen toegepast bij niet-erfelijke genen. De aangebrachte wijzigingen hadden alleen invloed op het individu in kwestie en waren niet erfelijk. Inmiddels zijn er technieken die het erfelijk materiaal wel veranderen. Dit noemt men 'kiemlijn modificatie'. Een voorbeeld daarvan is 'eicelmodificatie', waarbij genen van een andere vrouw wordt toegevoegd aan de eicel, waardoor het mogelijk is om '' te creëren. Kiemlijn modificatie is tot nu toe verboden in Europa, Canada en Australië. In de VS is het niet verboden, maar er is wel een verbod op het subsidiëren van onderzoek op dit gebied. Dat maakt dat dit onderzoek schaars is. In China zijn de richtlijnen veel soepeler en wordt dit onderzoek wel gesubsidieerd. Daarnaast speelt ook de politiek een rol. Westerse politici worden liever niet geassocieerd worden met controversiële projecten van 'wetenschappers die voor God spelen'. In China worden die beslissingen minder democratisch genomen en als er al verzet is, wordt dit de kop ingedrukt. China ziet zelfs veel voordelen van genetische modificatie. Als iedereen ook maar een klein beetje intelligenter wordt, kan dat een belangrijke bijdrage leveren aan de groei van de economie. Bepaalde genen kunnen ervoor zorgen dat sporters beter zullen presteren en alle internationale prijzen in de wacht slepen. Andere genen kunnen dan weer agressie verminderen, wat leidt tot minder criminaliteit. Er zijn internationale richtlijnen in ontwikkeling, maar of China zich daar aan zal houden is nog maar de vraag.