Miljoenen mensen komen ’s ochtends pas op gang als ze hun eerste bakje
koffie op hebben. Toch zijn deze mensen niet alerter dan mensen die zelden koffie drinken. De koffie compenseert alleen maar de onthoudingsverschijnselen die de koffiedrinker in de loop van de nacht heeft opgebouwd.
Wie niet vaak koffie drinkt, gaat niet beter presteren als hij dat ineens wel gaat doen. Integendeel, de kans is groot dat allerlei onaangename verschijnselen optreden, zoals hartkloppingen, angst en slapeloosheid. Je kunt dus het beste alle dagen koffie drinken of helemaal niet, concluderen onderzoekers van de Universiteit van Bristol.
Of genetische verschillen van invloed zijn op de reactie op koffie werd ook onderzocht. Er werden bloedmonsters genomen van 379 vrijwilligers die werden gevraagd om gedurende 16 uur cafeïne te vermijden. Dit is de eerste ‘koffiestudie’ waarbij het DNA van zoveel mensen werd onderzocht. De deelnemers kregen na de periode van onthouding ofwel een cafeïnepil of een placebo. Later kregen ze een iets hogere dosis of nog een placebo. Vervolgens werd hun stemming, alertheid en lichamelijke sensaties gemeten.
De manier waarop de deelnemers reageerden op de cafeïne-inname hing af van hun normale consumptie. Ruwweg de helft dronk regelmatig koffie, gemiddeld genomen een paar mokken van per dag, terwijl de rest weinig tot geen cafeïne gebruikte. Bij mensen die gewoonlijk weinig of geen cafeïne gebruikten, verhoogde één dosis hun angstniveau. Vooral deelnemers die een variant van het gen ADORA2A hadden, dat eerder in verband werd gebracht met paniekaanvallen, werden angstig na een dosis cafeïne.
Toch werden frequente cafeïnegebruikers niet angstiger na de inname van cafeïne. Kennelijk helpt de regelmatige consumptie een zekere mate van weerstand op te bouwen tegen het angstopwekkende effect. Mensen die genetisch gezien meer kans hadden om angstig te worden van koffie dronken meer koffie dan de rest, wat suggereert dat milde gevoelens van spanning kunnen bijdragen aan het genot van een kopje koffie.