Vrouwen hebben vaker last van chronische
pijn, regelmatig terugkerende pijn en pijn op verschillende plaatsen in het lichaam dan mannen. Bovendien worden ze daarvoor onvoldoende behandeld. Sommige pijnstillers werken beter bij mannen en vrouwen hebben vaker last van bijwerkingen. Dat zegt Jennifer Kelly, een psycholoog uit Atlanta. Zij presenteerde een overzicht van onderzoeksresultaten over de relatie tussen gender en pijn op een bijeenkomst van de American Psychological Association.
Genen, hormonen, psychologische en sociale factoren spelen daarbij een rol. Vrouwen hebben meer kans om ziekten te hebben die gepaard gaan met pijn, zoals migraine, reumathoïde artritis, IBS (irritable bowel syndroom) en fibromyalgie. Maar vrouwen voelen zich ook vaker depressief en hulpeloos, als ze door chronische pijn gekweld worden.
Psycholoog Beverly Thorn voerde een aantal experimenten uit. Proefpersonen moesten bv. hun hand zo lang mogelijk in een bak met ijskoud water houden. De mensen die dat het langste volhielden, bleken meer 'mannelijke' en minder 'vrouwelijke' kenmerken te bezitten. Opvallend was dat mannen die het langer volhielden een hogere bloeddruk en meer stresshormonen in het bloed hadden. Eerst dachten de onderzoekers dat dit kwam omdat de mannen zich macho gedroegen, maar later bleek dat een hoge bloeddruk verband houdt met een hogere pijngrens. De mannen deden dus niet alsof, maar voelden echt minder pijn.
Volgens de deskundigen hebben vrouwen een andere behandeling nodig dan mannen. 'Vrouwen moeten leren dat pijn iets is dat je kan beheersen in plaats van iets dat jouw hele leven overheerst'.