Van mensen die lijden aan
anorexia nervosa wordt vaak gedacht dat ze beschikken over een sterke mate van zelfbeheersing, ook al zetten ze die op een destructieve manier in. Een van het Columbia University Medical Centre suggereert echter dat de extreme diëten die kenmerkend zijn voor anorexia een diepgewortelde gewoonte zijn. Dat houdt in dat het gedrag beheerst wordt door hersenprocessen die als ze eenmaal van start zijn gegaan moeilijk te veranderen zijn. De resultaten van de studie verklaren ook waarom deze eetstoornis, met het hoogste sterftecijfer van alle psychiatrische stoornissen, zo moeilijk te behandelen is. In dat opzicht lijkt anorexia op andere stoornissen, waarbij bij gewoontegedrag een rol speelt en mensen blijven volharden in het maken van zelfdestructieve keuzes ongeacht de gevolgen, zoals een cocaïneverslaving of een gokverslaving. In het geval van anorexia nervosa voelen therapeuten zich vaak niet in staat om het niet aflatende patroon van extreem diëten te onderbreken. Medicatie en therapieën die een gunstig effect hebben op andere eetstoornissen, helpen in de meeste gevallen niet. Verder blijkt uit onderzoek dat 50% of meer van de anorexiapatiënten die klinisch behandeld worden en met een normaal gewicht ontslagen worden binnen een jaar hervallen in hun oude patroon. De onderzoekers maakten een fMRI-scan om de hersenactiviteit van 21 vrouwen met anorexia en 21 gezonde vrouwen in kaart te brengen, terwijl ze keuzes maakten over wat ze gingen eten. De vrouwen met anorexia kozen vaker dan de gezonde vrouwen voor voedsel met een laag vetgehalte en weinig calorieën en ze waren minder geneigd om voedsel met veel vet en veel calorieën 'lekker' te noemen. Zowel bij de vrouwen met anorexia als bij de gezonde vrouwen was sprake van een activering van het ventraal striatum, een hersengebied dat in verband wordt gebracht met de verwerking van beloningsinformatie. Maar de vrouwen met anorexia vertoonden meer activiteit in het dorsale striatum, een gebied dat betrokken is bij gewoontegedrag, wat suggereert dat ze niet de voor- en tegens van voedingsmiddelen afwegen, maar handelen op basis van de automatische piloot. Dit verklaart ook waarom de behandeling van anorexia in een vroeg stadium succesvoller is en minder succesvol naarmate de ziekte langer duurt. Het maakt ook duidelijk waarom antidepressiva en cognitieve therapie niet het verwachte effect hebben, zolang de gewoonte niet vervangen wordt door ander gedrag.