Waarom zingen we sommige popsongs mee en andere niet? Dat vroegen de Britse onderzoekers Alisun Pawley en Daniel Mullensiefen zich af. Zes jaar deden ze erover om het antwoord te vinden. Pawley, een musicologe, kreeg het idee voor het onderzoek toen ze zich afvroeg of sommige liedjes specifiek zijn gemaakt om bij mee te zingen. Dat was niet zo, zegt ze tegen The Huffington Post. Ze analyseerde 636 liedjes, ging 30 avonden ‘undercover’ in clubs en bars en bezocht 1.050 muziekevenementen. De resultaten worden later dit jaar gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift ‘Music Perception’. Sommige kenmerken van een goede meezinger zijn logisch volgens Pawley: de zangers roepen vertrouwen en enthousiasme op, de teksten zijn makkelijk te begrijpen, de zaal is groot, het is weekend en het publiek is aangeschoten. Maar andere kwaliteiten waren verrassender: zo wordt er meer meegezongen als de zanger een man is. De tekst doet er niet toe zolang de woorden makkelijk te begrijpen zijn, zegt Pawley. Hoe meer de zanger zijn best doet, hoe meer er wordt meegezongen. Ze ontdekte ook dat mensen van zanger met een kopstem houden. 1. ‘We are the Champions’, Queen 2. ‘Y.M.C.A’, The Village People 3. ‘Fat Lip, Sum 41 4. ‘The Final Countdown’, Europe 5. ‘Monster’, The Automatic 6. ‘Ruby’, The Kaiser Chiefs 7. ‘I’m Always Here’, Jimi Jamison 8. ‘Brown Eyed Girl’, Van Morrison 9. ‘Teenage Dirtbag’, Wheatus 10. ‘Livin’ on a Prayer’, Bon Jovi